Als je naar alle gerbilsoorten kijkt, dan zijn alleen de Mongoolse gerbils geschikt om als huisdier te houden. De overige soorten zijn alleen geschikt als je een specialist bent en specialistische kennis hebt om ze te houden. En op de hoogte bent hoe de kooi ingericht moet zijn, wat voor speciaal dieet ze hebben en als ze ziek zijn, hoe hiermee om te gaan. Immers de gemiddelde dierenarts kent deze soort niet.
Dat is waarom deze website voor groot deel over de Mongoolse gerbil gaat.
Mongoolse gerbil
Naam: Mongoolse gerbil, wetenschappelijke naam Meriones unguiculatus
Gedomesticeerd: Ja, ziet er anders uit dan wilde exemplaren, qua gedrag liggen ze nog erg dicht bij hoe wilde dieren gedragen
Gemiddelde leeftijd: 2 tot 4 jaar, kan in uitzonderlijke gevallen tot 5 jaar oud worden
Gemiddelde lichaamslengte: 10 tot 12 cm (staartlengte niet meegerekend)
Natuurlijk uiterlijk: Wilde kleur is agouti (bruin met een lichte buik), met grote ogen en een lange, dunne staart met een witte punt
Leefwijze: Sociaal dier, het beste gehouden in koppels of kleine groepen van hetzelfde geslacht
Bijzonderheid: Is een uitstekende gravende dier, heeft een diep nest in de bodem nodig om zich veilig te voelen
Karakter: Vriendelijk, nieuwsgierig en sociaal als ze goed gesocialiseerd zijn, maar kunnen schrikken als ze plotseling worden benaderd
Kleuren: Wildkleur (agouti), Albino, Zwart, Wit, Champagne, Cinnamon, Siamees, Burmees, Algerijn, Gevlekt
Draagtijd: 24 tot 26 dagen
Afmeting kooi: Minimum 70x40 cm oppervlakte
Hoe vaak schoonmaken: Gemiddeld 1x in de twee tot drie weken, afhankelijk van de vervuiling
Voer: Gemengd gerbilvoer, elke dag voeren, ongeveer 1 tot 2 eetlepels per dag
De Mongoolse gerbil kent een korte geschiedenis als het om domesticatie gaat. De eerste exemplaren werden in 1950 door wetenschappers en voor militaire doeleinden gefokt. In Amerika raakten ze geïnteresseerd in hun gedrag en bioligische kenmerken. En deze soort gerbil bleek een uitstekende proefdier te zijn voor wetenschappelijk onderzoek. Ze waren gemakkelijk te houden en te fokken. En hun gedrag was ook niet agressief te noemen. Ze werden gebruikt voor studies naar genetica en gebruikt om medicijnen te testen. Ze werden niet als wapen ingezet, maar de militaire intresse lag voornamelijk dat gerbils konden overleven in extreme omgevingen, zoals in hoge en droge gebieden. Bij het fokken hiervan werd ook aandacht besteed aan karakter en werden zodoende minder bang. Pas in de jaren 1970-1980 werden ze pas hobbymatig gefokt en als huisdier verkocht. Daarvoor, tussen 1960-1970, werden ze sporadisch als huisdier gehouden. Fokkers selecteerden op eigenschappen als sociaal gedrag, kleuren en gezonder karakter. Tegen deze tijd werden de Mongoolse gerbils in de wetenschap al als gedomesticeerd beschouwd. Voornamelijk door het optreden van kleurmutaties en dat ze minder bang waren. Echter hun natuurlijk gedrag is nog steeds aanwezig waardoor zij leuke kijkdieren zijn met heel veel beweging en graafacties.
De eerste kleurvariatie die gevonden is en ook in het natuur voorkomt betrof de albino, een witte exemplaar met rode ogen. Echter deze mutatie komt anno nu niet bij hobbyfokkers voor. Pas in de jaren 1970-1980 ontstond de kleur zwart. En pas veel later, 1990-2000 ontstonden naarmate ze meer gefokt werden en gedomesticeerd raakten de variaties Siamees, Burmees en de Algerijnse kleurmutatie.